Rapport 3 mei 2023: Eindrapport Ombudscommissie Eindhoven met betrekking tot verzoekschrift

Het verzoek 
Op 1 december 2022 hebben de heer               en mevrouw                   (hierna: verzoeker) een verzoek ingediend bij de Ombudscommissie Eindhoven (hierna: Ombudscommissie). Verzoeker is het niet eens met de afhandeling van de klacht van 15 oktober 2022 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven (hierna: de gemeente). De klacht bestaat uit twee onderdelen. Klachtonderdeel 1 gaat over het gebruik van dreigementen bij het betreden van de woning, klachtonderdeel 2 betreft de denigrerende en discriminerende opmerkingen richting (schoon)vader door de heer                            . 

In het verzoek geeft verzoeker in 10 punten aan waarmee zij het niet eens is. In het kort gaat het om de volgende punten.

In het verzoek geeft verzoeker in 10 punten aan waarmee zij het niet eens is. In het kort gaat het om de volgende punten.

  1. De heer                        geeft toe dat zijn handelen niet de schoonheidsprijs verdient. Verzoeker vraagt zich af wat de heer                       geleerd heeft van de situatie en wat hij intussen heeft gedaan om zijn gedrag te verbeteren. Ook wil verzoeker weten of de gemeente achter het gedrag van de heer                       staat.
  2. De gemeente heeft te weinig aandacht besteed aan de gevolgen die de gedragingen van de heer                           heeft gehad op verzoeker.
  3. Verzoeker heeft het gevoel dat de heer                          toezicht heeft gehouden met een oordeel richting verzoeker/(schoon)vader.
  4. Op 10 augustus 2022 is de situatie besproken, waarbij gevraagd is naar de reden waarom een tuinhuis werd gebouwd. Het tuinhuis werd gebouwd zonder gas, water en CV. Verzoeker vindt het discriminerend dat er werd gedacht dat de ouders hierin gingen wonen. Daarnaast geeft verzoeker aan dat zij nooit notulen van het gesprek heeft ontvangen.
  5. Verzoeker wil graag uitgezocht hebben of er intern overleg is geweest tussen de heer                                                        en de heer                  . Verzoeker vraagt zich af waarom de heer Van Sambeek vrijwel meteen agressief was en denkt hierbij aan de oom van de buren op nummer 51; de heer                       , senior wegbeheer bij de gemeente.
  6. Verzoeker wenst onafhankelijk onderzoek naar klachtonderdeel 2. Verzoeker heeft er geen vertrouwen in dat de gemeente grondig onderzoek heeft verricht. 
  7. Op 27 september 2022 is een nieuwe controle uitgevoerd door de heer                    en de heer                    . Hierbij is aangegeven dat (schoon)vader zich moest verdiepen in de Nederlandse regels en de Nederlandse wetten. Verzoeker vraagt zich af of de heer                              dit ook had gezegd als (schoon)vader een Nederlands uiterlijk had gehad. Verzoeker acht dit uiterst discriminerend.
  8. Verzoeker heeft bij de klacht benoemd dat de heer                            op meerdere punten dreigementen heeft geuit en heeft hierbij voorbeelden genoemd. Op deze punten heeft de gemeente geen standpunt ingenomen. Verzoeker zou graag zien dat de Ombudscommissie ook deze punten onderzoekt. 
  9. Verzoeker wenst een onderzoek naar de gedragingen van de heer                          bij andere verbouwingen.
  10. Er is geen duidelijkheid over de concept aanvraag vergunning. Verzoeker heeft het idee dat de gemeente de zaak geen eerlijk proces geeft en alles zal doen om het proces te vertragen of af te keuren.
     

Kenbaarheid, bevoegdheid en behandelingsplicht

Kenbaarheid 
Voordat een klacht bij de Ombudscommissie wordt ingediend, moet de verzoeker de klacht eerst indienen bij de gemeente. Dat volgt uit artikel 9:20 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Dit wordt het ‘kenbaarheidsvereiste’ genoemd. Hieraan heeft Verzoeker voldaan door op 15 oktober 2022 een klacht bij de gemeente Eindhoven in te dienen. Hierna heeft de gemeente op 26 oktober 2022 telefonisch contact gehad met verzoeker. De gemeente was hierna van mening dat de klacht (informeel) naar tevredenheid was afgehandeld. Verzoeker heeft echter vervolgens de Ombudscommissie benaderd met het verzoek om de klacht in de behandeling te nemen. Hierop is contact opgenomen met de klachtenbehandelaar van de gemeente en heeft de gemeente met verzoeker besproken welke klachtonderdelen niet naar tevredenheid waren afgehandeld. De benoemde twee klachtonderdelen zijn vervolgens door de gemeente formeel schriftelijk afgehandeld.

De gemeente heeft het onderzoek naar de klacht op 25 november 2022 per brief afgesloten. Klachtonderdeel 1 is gegrond verklaard door de gemeente. Bij klachtonderdeel 2 heeft de gemeente zich onthouden van een oordeel omdat de gemeente niet feitelijk en objectief kan vaststellen dat de heer                             zich richting de (schoon)vader discriminerend en denigrerend heeft geuit.

Bevoegdheid 
De Ombudscommissie is bevoegd de in de brief van 25 november 2022 genoemde twee klachtonderdelen te onderzoeken. Met de brief van 25 november 2022 is klachtonderdeel 1 echter reeds gegrond verklaard. Het onderzoek van de Ombudscommissie dient zich daarom op klachtonderdeel 2 te richten. In het verzoek van 1 december 2022 zijn echter ook punten opgenomen die geen betrekking hebben op dit klachtonderdeel. De volgende punten kan de Ombudscommissie daarom niet in behandeling nemen en derhalve is verzoeker te dien aanzien niet-ontvankelijk.

  1. De heer                             geeft toe dat zijn handelen niet de schoonheidsprijs verdient. Verzoeker vraagt zich af wat de heer                         geleerd heeft van de situatie en wat hij intussen heeft gedaan om zijn gedrag te verbeteren. Ook wil verzoeker weten of de gemeente achter het gedrag van de heer                      staat.

2.   De gemeente heeft te weinig aandacht besteed aan de gevolgen van de gedragingen van de heer                           voor verzoeker.

5.   Verzoeker wil graag uitgezocht hebben of er intern overleg is geweest tussen de heer   en de heer                       . Verzoeker vraagt zich af waarom de heer                       vrijwel meteen agressief was en denkt hierbij aan de oom van de buren op nummer 51; de heer                    , senior wegbeheer bij de gemeente.

9.   Verzoeker wenst een onderzoek naar de gedragingen van de heer                     bij andere verbouwingen.

10. Er is geen duidelijkheid over de concept aanvraag vergunning. Verzoeker heeft het idee dat de gemeente de zaak geen eerlijk proces geeft en alles zal doen om het proces te vertragen of af te keuren.


Dat betekent dat punten 3, 4, 6, 7 en 8 uit het verzoek wel betrekking hebben op het onderzoek naar de behandeling van klachtonderdeel 2 en dus deel uitmaken van het onderzoek van de Ombudscommissie.

Procedure 

Nadat verzoeker een verzoek bij de Ombudscommissie heeft ingediend, heeft de secretaris van de Ombudscommissie telefonisch contact gehad met verzoeker. Hierbij is stilgestaan bij de onderzoeksmogelijkheden van de Ombudscommissie. Verzoeker wees hierbij op de aanwezige getuigen, zijnde twee medewerkers van de gemeente. Hierop is de gemeente gevraagd naar de getuigen in het kader van de klachtenbehandeling door de gemeente zelf. De gemeente heeft hierop aangegeven dat verzoeker geen fysiek gesprek wenste in het kader van hoor- en wederhoor, waarna verzoeker en de heer                            schriftelijk gehoord zijn. De reactie van de heer                           is voorgelegd aan Verzoeker, met de mogelijkheid hierop te reageren. Hiervan is geen gebruik gemaakt. De gemeente heeft de genoemde getuigen niet gehoord en wijst naar voornoemde mogelijkheid om te reageren op de reactie van de heer                       en de mogelijkheid om hierbij getuigen te noemen. 

Ten aanzien van punt 4 in het verzoek geeft de gemeente aan dat op 27 oktober 2022 de notulen van het gesprek op 10 augustus 2022 aan verzoeker zijn toegestuurd. De Verzoeker geeft aan dat dit document slechts een eenzijdige samenvatting was van woorden die alleen door de heer                                zijn gezegd.

Partijen zijn vervolgens uitgenodigd voor een hoorzitting op 7 maart 2023. Ook de getuigen, mevrouw                          en de heer                    zijn uitgenodigd. Aan het einde van deze hoorzitting heeft de voorzitter van de Ombudscommissie het onderzoek gesloten en meegedeeld dat de Ombudscommissie zich gaat beraden over het verzoek. 

Hoorzitting

Op 7 maart 2023 heeft de hoorzitting plaatsgevonden. Mevrouw                     , de heer           en de heer               waren aanwezig. Aan de zijde van de gemeente waren aanwezig mevrouw                (klachtbehandelaar), mevrouw                                (toezichthouder), de heer                     (bouwinspecteur), de heer                (bouwinspecteur) en mevrouw (manager). Verzoeker en de gemeente zijn in de gelegenheid gesteld om hun standpunten mondeling toe te lichten.  

Ter zitting is onder meer stilgestaan bij de wijze van communicatie en de impact die de gedragingen van de heer                      heeft gehad op verzoeker. De gemeente gaf aan dat communicatie de aandacht heeft en toezichthouders ook trainingen hiervoor volgen.

De gemeente heeft voor de controles bij verzoeker een andere toezichthouder ingeschakeld. Verzoeker gaf ter zitting aan dat dit een verademing was. Controles worden door deze toezichthouder vooraf aangekondigd en gesprekken over de situatie gaan goed.

Wijze van beoordeling

De Ombudscommissie beoordeelt of (een of meer medewerkers van) het bestuursorgaan zich in de door haar onderzochte aangelegenheid al dan niet behoorlijk heeft/hebben gedragen. De Ombudscommissie toetst het handelen van de Gemeente aan de hand van de behoorlijkheidswijzer (www.nationaleombudsman.nl/behoorlijkheidswijzer). 

Overwegingen van de Ombudscommissie

Hoewel verzoeker met betrekking tot klachtonderdeel 1 (gebruik van dreigementen inzake het betreden van de woning) en de klachtpunten 1, 2, 5 en 9 niet-ontvankelijk is omdat de Gemeente dit onderdeel gegrond heeft verklaard, is tijdens de hoorzitting ook nog op klachtonderdeel 1 ingegaan. De Gemeente gaf aan uit de gang van zaken lering te hebben getrokken.

Onder verwijzing naar hetgeen is opgemerkt over de bevoegdheid van de Ombudscommissie, dient de Ombudscommissie zich te beperken tot klachtonderdeel  2 en de daarop betrekking hebbende punten 3, 4, 6, 7 en 8 zoals opgenomen in het verzoek van 1 december 2022.

In klachtonderdeel 2 beklaagt verzoeker zich over denigrerende en discriminerende opmerkingen van de heer                      richting haar vader. Deze klacht ziet op de kernwaarde "Respectvol" en, in het kader daarvan, schending van de volgende normen (Behoorlijkheidswijzer):

- Respecteren van grondrechten (o.a. het discriminatieverbod);
- Fatsoenlijke bejegening.

Vaststaat dat de gang van zaken rond het bezoek van de heer                     aan de woning van verzoeker op 26 april 2022 niet goed was en veel impact heeft gehad op betrokkenen. Verzoeker heeft aangegeven zich in haar eigen huis onveilig te hebben gevoeld. Deze ervaring heeft er mogelijk aan bijgedragen dat de verdere communicatie tussen verzoeker en de Gemeente moeizamer is verlopen. De intenties van partijen zijn over en weer niet goed overgekomen. Zo begrijpt de Ombudscommissie bijvoorbeeld - op basis van hetgeen verzoeker en de Gemeente in de stukken en tijdens de hoorzitting over de bespreking in het NRE gebouw hebben opgemerkt - dat niet onderkend is dat de insteek van ieder der partijen voor die bespreking een andere was. Daar waar verzoeker concreet wilde horen wat er niet goed was aan het bouwwerk, heeft de Gemeente aan de hand van voorbeelden duidelijk willen maken wat wél goed zou zijn.

Voorop staat dat het niet de taak van de Ombudscommissie is om aan waarheidsvinding te doen. De Ombudscommissie gaat uit van hetgeen daarover door verzoeker en de Gemeente is aangeleverd en gezegd. De weergave en visie van verzoeker en de Gemeente komen niet met elkaar overeen. De verklaringen van de getuigen ter zitting hebben deze verschillen nog benadrukt. De Ombudscommissie onthoudt zich daarom van een oordeel met betrekking tot klachtonderdeel 2 in samenhang met de klachtpunten 3 (niet-respectvolle behandeling door en vooroordelen van de heer                          ), 4 (discriminerende uitlatingen en vooringenomenheid zijdens de Gemeente tijdens een bespreking in NRE gebouw), 7 (uitspraken over verdieping in Nederlandse regels en wetten door de heer                       ) en 8 (dreiging met einddatum, sloop huisje, uitspraken over ongeschiktheid vader van verzoeker door de heer                         ). 

De Ombudscommissie is niet bevoegd om, zoals verzocht door verzoeker, een onafhankelijk onderzoek in deze zaak in te stellen (klachtpunt 6) teneinde tot een feitelijke en objectieve vaststelling van de feiten te komen. Het onderzoek van de Ombudscommissie is beperkt en dient zich te richten op de gedragingen van (de medewerker van) de Gemeente in dit specifieke geval en toetst aan de normen zoals opgenomen in de Behoorlijkheidswijzer.

Het oordeel van de Ombudscommissie

Op grond van voornoemde overwegingen oordeelt de Ombudscommissie als volgt:

-      met betrekking tot klachtonderdeel 1 en de klachtpunten 1, 2, 5, 9 en 10 verklaart de Ombudscommissie het verzoek niet-ontvankelijk;

-      met betrekking tot klachtonderdeel 2 in samenhang met klachtpunten 3, 4, 7 en 8           onthoudt de Ombudscommissie zich een oordeel;

-      met betrekking tot klachtonderdeel 2 in samenhang met klachtpunt 6 verklaart de Ombudscommissie zich onbevoegd.

Aanbevelingen

  • De Gemeente heeft aangegeven dat zij voor medewerkers die betrokken zijn bij bouwinspecties trainingen verzorgt in het communiceren met bewoners over de aan de Gemeente toekomende bevoegdheden. In Nederland mag zonder de toestemming van de bewoner een woning niet binnengetreden worden, behalve als de wet dat toestaat of als de rechter er toestemming voor geeft (art. 12 Grondwet). Schending van het huisrecht is een ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van een persoon. De Ombudscommissie realiseert zich dat bouwinspecteurs toegang tot een woning dienen te krijgen als dat noodzakelijk is. Het is daarom van belang dat deze medewerkers zich te allen tijde bewust zijn en blijven van de inbreuk op een van de belangrijkste grondrechten van de burger en op juiste wijze daarover met de bewoner communiceren. Het is evenzeer van belang dat deze medewerkers zich ervan bewust zijn dat het zich verschaffen van toegang tot een woning een middel is dat in evenredige verhouding dient te staan tot het doel. De Ombudscommissie beveelt de Gemeente aan om - tenzij sprake is van een verdenking of vermoeden van ondermijning van bouwvoorschriften - met de bewoner vooraf een afspraak te maken voor een inspectie of een bezoek. Voorts beveelt de Ombudscommissie aan om zorgvuldig af te wegen of het middel van toegang tot de woning evenredig en noodzakelijk is om de inspectie van het betreffende bouwwerk te kunnen uitvoeren. De Ombudscommissie adviseert om bij een dergelijke situatie de burger te voorzien van extra informatie, bijvoorbeeld door een informatiebrochure.
  • De Ombudscommissie adviseert om te blijven investeren in de communicatievaardigheden van de toezichthouders, zodat soortgelijke voorvallen zo veel als mogelijk voorkomen kunnen worden.
     
  • De Ombudscommissie acht het belang van goede informatieverstrekking door de overheid hoog. Dit is vooral aan de orde in situaties die in het leven van een burger incidenteel voorkomen en waarbij verschillende soorten regelingen van toepassing zijn. Een voorbeeld hiervan is een verbouwing, waarbij nationale en gemeentelijke regelingen nageleefd moeten worden en het niet vereist zijn van een vergunning niet betekent dat er geen andere toestemming nodig is (bijvoorbeeld van een welstandscommissie). Om te voorkomen dat de term vergunningsvrij als vrij van voorwaarden wordt geïnterpreteerd adviseert de Ombudscommissie de gemeente voor wat betreft de informatievoorziening niet alleen te volstaan met een link op de website naar een algemene website (omgevingsloket online), maar op diezelfde pagina ook te vermelden welke lokale regels van toepassing zijn. De Ombudscommissie kan zich voorstellen dat een loket of contactpersoon waar een burger vooraf zaken kan voorleggen, een besparing kan opleveren in de werkzaamheden op het gebied van toezicht en handhaving op het naleven van de regels achteraf. 


Eindhoven, 3 mei 2023
 

De Ombudscommissie Eindhoven