Rapport 28 oktober 2021: klacht over aanpak van problemen huurwoning

Op 19 februari 2020 heeft de heer  (hierna: “Verzoeker”) per email in algemene bewoordingen een klacht ingediend bij de Ombudscommissie Eindhoven (hierna: “Ombudscommissie”) over de Gemeente Eindhoven. Op verzoek van de Ombudscommissie heeft Verzoeker zijn klacht nader toegelicht en verduidelijkt per email van 18 juni 2021. Verzoeker ervaart sinds oktober 2019 problemen met toxische gassen in zijn particuliere huurwoning als gevolg van een lek ventilatiekanaal.  Ondanks herhaalde oproepen gericht aan diverse diensten, wordt het probleem niet opgelost. Verzoeker is van mening dat de Gemeente Eindhoven (hierna: “de Gemeente”) niet of niet voldoende ingrijpt. Verzoeker heeft aan de Ombudscommissie gevraagd zijn klacht te onderzoeken.

Bevoegdheid, kenbaarheid en behandelingsplicht

Zoals volgt uit artikel 9:20 van de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: “Awb”), is de Ombudscommissie slechts bevoegd om een klacht te behandelen nadat de Gemeente eerst zelf de klacht behandeld heeft. Dit heet ook wel het kenbaarheidsvereiste. De Gemeente moest dus eerst de klacht van Verzoeker zelf behandelen vóórdat de Ombudscommissie de klacht kon onderzoeken. De Gemeente heeft het onderzoek naar aanleiding van de op 8 december 2020 door de heer  ingediende klacht afgesloten met het oordeel van de Gemeente gedateerd 5 februari 2021 (verzonden op 8 februari 2021). Daarmee is aan het kenbaarheidsvereiste voldaan.  

Procedure

Op 19 februari 2021 heeft Verzoeker per email een klacht met als titel “falende ambtenaren”  ingediend bij de Ombudscommissie over de blootstelling van Verzoeker aan toxines, afkomstig uit een lek ventilatiekanaal achter de badkamer in zijn (particuliere) huurwoning. Verzoeker meldt dat hij de door de Gemeente aangeboden hulp als onprofessioneel, ontoereikend en niet snel genoeg ervaart.

Op 4 maart 2021 vraagt de Ombudscommissie aan Verzoeker om nadere gegevens te verstrekken en om zijn oorspronkelijke klacht alsmede het daarop ontvangen oordeel van de Gemeente aan te leveren. Per email van 18 juni 2021 beantwoordt Verzoeker de vragen van de Ombudscommissie.

Op 24 juni 2021 ontvangt de Ombudscommissie per email van de Gemeente de oorspronkelijke klacht van Verzoeker van 8 december 2020, het oordeel van de Gemeente gedateerd 5 februari 2021 en het emailbericht van mevrouw aan Verzoeker van 26 januari 2021 (waarnaar in het betreffende oordeel wordt verwezen).

Per email van 12 juli 2021 heeft de Gemeente haar reactie op de door Verzoeker aan de Ombudscommissie voorgelegde klachtonderdelen doen toekomen.

Partijen zijn uitgenodigd voor een hoorzitting op 23 september 2021. Aan het einde van deze hoorzitting heeft de voorzitter van de Ombudscommissie het onderzoek gesloten en meegedeeld dat de Ombudscommissie zich gaat beraden over het verzoek.

Op 30 september 2021 is aan partijen het Verslag van Bevindingen toegezonden, met het verzoek aan partijen om eventuele opmerkingen over dit verslag kenbaar te maken. Naar aanleiding daarvan heeft de Gemeente gereageerd per email van 7 oktober 2021 en Verzoeker per email van 13 oktober 2021. De Ombudscommissie heeft deze reacties – voor zover betrekking hebbend op de inhoud van het verslag  – in het eindrapport verwerkt.

De Ombudscommissie meent thans een volledig beeld van de gang van zaken te hebben en komt in dit verslag tot haar bevindingen.

De bevindingen van de Ombudscommissie

Het standpunt van Verzoeker

De Ombudscommissie heeft kennis genomen van het dossier, de ingekomen stukken en de antwoorden die Verzoeker in zijn email van 18 juni 2021 heeft gegeven op vragen die per email van 4 maart 2021 door de Ombudscommissie zijn gesteld. De ingediende klachten houden verband met het volgens Verzoeker niet, niet voldoende en niet snel bieden van hulp door de Gemeente in verband met de door Verzoeker gestelde problemen met toxines in zijn (particuliere) huurwoning.

Uit het dossier en hetgeen door Verzoeker naar voren is gebracht, zijn de volgende vier klachtonderdelen te onderscheiden:

  1. Klacht over mevrouw

Verzoeker schrijft: “Je zou verwachten dat een klacht indienen een laatste redmiddel is gezien alle problematiek, maar ik voel met niet serieus genomen. En ik heb niet het idee dat deze persoon de ernst van de situatie inziet.”

  2. Klacht over de particuliere verhuurder

Verzoeker schrijft: “M.i. zou [verhuurder] geschorst moeten worden als beheerder van dit pand of de eigenaar (….) gevraagd moeten worden het pand te verkopen aan een partij die er wel iets moois van wil maken.”

   3. Klacht over Bouw & Woningtoezicht

Verzoeker schrijft: “Bouw & Woningtoezicht (als gehele afdeling). Via KB is er contact gezocht met deze afdeling, die wouden aanbieden het verkeerde kanaal te meten met een verkeerde meter. Zwaar onprofessioneel. Verder ben ik van mening dat ik, indien de stank actueel is, ik iemand zou moeten kunnen bellen (of het nou [verhuurder] of de Gemeente  is), die het kan bevestigen. Waarna ik m.i. gelijk een vervangende woning (tijdelijk) zou moeten krijgen.”

  4. Klacht over “Persoon die in het verleden een “meting” heeft gedaan met een A4’tje.”

Het standpunt van de Gemeente

De Gemeente heeft per email van 12 juli 2021 gereageerd op de klacht van Verzoeker zoals ingediend bij de Ombudscommissie.

Ad klachtonderdeel 1
De Gemeente kan zich voorstellen dat Verzoeker een klacht als laatste redmiddel ziet. Mevrouw (klachtbehandelaar) heeft als klachtbehandelaar geprobeerd, juist om verwachtingen te managen, om zowel per email als in een gesprek met Verzoeker via Teams op 22 januari 2021 duidelijk aan te geven wat vanuit de Gemeente wel tot de mogelijkheden behoort in deze kwestie en wat niet. kan bij Verzoeker niet het gevoel wegnemen dat hij door haar niet serieus genomen wordt. In verband met de ernst van de situatie heeft mevrouw  Verzoeker, indien hij er met de verhuurder niet uit komt, verwezen naar de Huurcommissie als onpartijdige organisatie.

Ad klachtonderdeel 2 (particuliere verhuurder)
De Gemeente stelt zich op het standpunt dat dit onderdeel ziet op een privaatrechtelijke aangelegenheid. Dit is niet iets wat binnen de taakopvatting van de gemeente of mevrouw  ligt nu er ten aanzien van de gestelde problematiek met het ventilatiekanaal geen strijdigheid met het Bouwbesluit is geconstateerd. De gemeente heeft dan geen rol in aangelegenheden tussen huurder en verhuurder.

Ad klachtonderdeel 3 (Bouw- & Woningtoezicht - als gehele afdeling)
De Gemeente verwijst naar punt 3 van haar oordeel d.d. 5 februari 2021, waaruit blijkt dat de Gemeente () contact heeft gehad met de afdeling. Aan Verzoeker is toen het aanbod gedaan om een nieuwe meting uit te voeren met een flowmeter (bij hetzelfde ventilatiekanaal als waar de eerste keer gemeten is). Het grootste gedeelte van de door de heer  ervaren problemen, waaronder het probleem van stankoverlast, behoort tot de relatie huurder – verhuurder. De Gemeente heeft in haar oordeel van 5 februari 2021 verwezen naar de Huurcommissie, onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, als onpartijdige organisatie die geschillen tussen huurder en verhuurder helpt oplossen.

Ad klachtonderdeel 4 (persoon die in het verleden een meting heeft gedaan).
De Gemeente heeft in dit emailbericht ten aanzien van dit onderdeel geen (specifieke) reactie meer gegeven.

Hoorzitting

Op 23 september 2021 heeft de hoorzitting plaatsgevonden.  werd vergezeld door (Jongerenvereniging ROOD). Aan de zijde van de Gemeente waren aanwezig mevrouw (klachtbehandelaar), mevrouw(senior medewerker Woningtoezicht bij de afdeling Milieu, Bouw- en Woningtoezicht) en de heer (jurist handhaving bij de afdeling Milieu, Bouw- en Woningtoezicht).

Wijze van beoordeling

De Ombudscommissie beoordeelt of het bestuursorgaan zich in de door haar onderzochte aangelegenheid al dan niet behoorlijk heeft gedragen. De Ombudscommissie toetst het handelen van de Gemeente aan de hand van de behoorlijkheidswijzer (www.nationaleombudsman.nl/behoorlijkheidswijzer).

Verzoeker heeft na de indiening van zijn klacht en tot aan de hoorzitting diverse berichten en tientallen bijlagen doen toekomen aan de Ombudscommissie. Voor zover deze berichten – los van procedurele bezwaren – het inhoudelijke kader van de door Verzoeker ingediende en door de Ombudscommissie in behandeling genomen klacht(onderdelen) te buiten gaan of nieuwe klachten bevatten, vallen zij buiten de beoordelingsbevoegdheid van de Ombudscommissie  in onderhavige klachtprocedure en worden zij om die reden buiten beschouwing gelaten.

De Ombudscommissie is evenmin bevoegd om een onderzoek in te stellen met betrekking tot de veelvuldig door  Verzoeker toegezonden memes met afbeeldingen en teksten over (het beleid van) de overheid in het algemeen (art. 9:22 sub a Awb).

Uitgangspunt is de door Verzoeker ingediende klacht op 19 februari 2021 en zoals door Verzoeker nader geduid op 18 juni 2021 (de hiervoor geciteerde klachtonderdelen 1 tot en met 4).

Overwegingen

Ad klachtonderdeel 1

Behoorlijkheidswijzer, kernwaarde betrokken en oplossingsgericht (coulante opstelling, voortvarendheid, de-escalatie)

is de klachtbehandelaar uit de 1e lijns klachtbehandeling door de Gemeente

Ter inleiding

In de aanloop naar de klacht die Verzoeker op 8 december 2020 heeft ingediend bij de gemeente over blootstelling van Verzoeker aan toxische gassen in zijn huurwoning in een pand te Eindhoven, heeft zich het volgende voorgedaan.

Op 2 maart 2017 heeft Verzoeker per email een (eerste) verzoek tot handhavend optreden doen toekomen aan de Gemeente met betrekking tot de door hem ervaren problematiek. Door de gemeente is daar niet op gereageerd. In haar oordeel van 5 februari 2021 heeft de Gemeente daarvoor oprechte excuses aangeboden.

Op 17 april 2019 dient Verzoeker opnieuw een verzoek tot handhaving in bij de Gemeente. Naar aanleiding daarvan is op 20 mei 2019 door een medewerker een zorgvuldig onderzoek gedaan en is er in de woningverblijven van het pand naar de ventilatievoorzieningen gekeken. Daarbij werd vastgesteld dat de ventilatieventielen voldoende afzuigen en de toevoer via de ventilatieroosters voldoende was. Wel werd dringend geadviseerd de ventilatiekanalen en ventielen regelmatig te (laten) reinigen. Het handhavingsdossier werd op 11 november 2019 gesloten.

Op 13 november 2019 vraagt Verzoeker aan de Gemeente om het dossier weer te openen. De Gemeente heeft daarop aangegeven dat er geen aanleiding bestond om op dit verzoek in te gaan.

Op 8 december 2020 dient Verzoeker zijn klacht in bij de gemeente over blootstelling van Verzoeker aan toxische gassen in zijn huurwoning. Naar aanleiding daarvan heeft mevrouw  zoals weergegeven in haar emailbericht aan Verzoeker van 26 januari 2021, bij de vak-afdeling de stukken van de Gemeente opgevraagd met betrekking tot het handhavingsverzoek van Verzoeker in 2019 (ter plaatse opneming rapport, aanschrijving verhuurder met vooraankondiging bestuurlijke sanctie, sluitingsbrief naar aanleiding van hercontrole). Mevrouw  heeft op 22 januari 2021 via Teams persoonlijk met Verzoeker gesproken en de door haar opgevraagde stukken met betrekking tot het handhavingsverzoek van Verzoeker uit 2019 aan Verzoeker doen toekomen. Omdat Verzoeker niet tevreden was over de wijze waarop de meting door de Gemeente op 20 mei 2019 was uitgevoerd, heeft mevrouw Verzoeker aangegeven wat zij voor Verzoeker kon doen en heeft zij aangeboden om een meting te laten doen met een zogenaamde flowmeter. Die meting zou door 2 andere collega’s worden uitgevoerd dan de collega(‘s) die bij de 1e meting aanwezig was (waren).

Op 26 januari 2021 heeft Verzoeker laten weten van mening te blijven dat de Gemeente onvoldoende naar zijn problemen heeft gekeken. Verzoeker wilde vooralsnog niet ingaan op het aanbod een nieuwe meting te doen.

Op grond van art 9:23 sub f Awb is de Ombudscommissie niet bevoegd om zich uit te laten over de vraag of de beslissing van de Gemeente met betrekking tot het handhavingsverzoek van Verzoeker juist is. Als Verzoeker het niet eens was met de door de Gemeente genomen beslissing(en), had hij zich dienaangaande tot de bestuursrechter kunnen wenden.

In de dossierstukken bevinden zich geen aanwijzingen dat Verzoeker bezwaar heeft aangetekend tegen de handhavingsbeslissing van de Gemeente uit 2019 of nadien een nieuw verzoek tot handhaving heeft ingediend.

Overwegingen

De Ombudscommissie is van oordeel dat mevrouw adequaat heeft gereageerd op de klacht van Verzoeker van 8 december 2020. Zij heeft voortvarend gereageerd door contact op te nemen met de vak-afdeling, door ten behoeve van Verzoeker stukken op te vragen en door hem niet alleen schriftelijk te berichten over de uitkomst van de handhavingsprocedure maar ook persoonlijk contact met hem op te nemen en aan te geven wat Verzoeker van de Gemeente verwachten kon. Voorts heeft mevrouw een voorstel aan Verzoeker gedaan voor een nieuwe meting op basis van een nieuwe meetmethode en hem, vanwege de ernst van de situatie, verwezen naar de Huurcommissie. Daarmee heeft mevrouw Baelemans er blijk van gegeven dat zij Verzoeker serieus heeft genomen en de ernst van zijn klachten heeft ingezien. Het gevoel van Verzoeker dat dat niet het geval was of is, doet daar naar de mening van de Ombudscommissie niet aan af.

Dat dat gevoel van Verzoeker niet of moeilijk  kan worden weggenomen, kan de Ombudscommissie overigens enerzijds wel plaatsen in het licht van de voorgeschiedenis en de door Verzoeker als onbevredigend ervaren beslissing van de Gemeente op zijn handhavingsverzoek en heropeningsverzoek. Zoals Verzoeker tijdens de hoorzitting heeft aangegeven, heeft de nu al sedert jaren door hem ervaren problematiek met zijn particuliere verhuurder een grote impact op zijn gezondheid, zowel fysiek als mentaal. Anderzijds is duidelijk dat de verwachtingen van Verzoeker met betrekking tot zijn handhavingsverzoek te hoog gespannen waren en zijn en dat het optreden van de Gemeente niet alle problemen van Verzoeker kan oplossen.

De Ombudscommissie deelt niet de mening van Verzoeker dat het indienen van een klacht bij de Gemeente een laatste redmiddel zou zijn voor de door Verzoeker ervaren problematiek. Uit het feit dat Verzoeker eerder juridisch advies heeft ingewonnen over zijn positie volgt dat Verzoeker ermee bekend was dat er andere (meer geëigende) juridische procedures openstonden en staan om de Verhuurder van zijn particuliere huurwoning aan te spreken op de door Verzoeker ervaren problemen.

Verzoeker heeft tijdens de hoorzitting aangegeven dat er zowel bij de Huurcommissie als bij de rechtbank procedures door hem aanhangig zijn of binnenkort worden gemaakt.

Deze klacht is ongegrond.

Ad klachtonderdeel 2 (particuliere verhuurder)

Dit klachtonderdeel betreft de particuliere verhuurder van de huurwoning van Verzoeker.

Uit de klacht en de communicatie met Verzoeker, ook tijdens de hoorzitting, blijkt dat hij het moeilijk vindt om onderscheid te maken tussen de door hem ervaren problemen in de contractuele relatie van Verzoeker als (particuliere) huurder met zijn verhuurder enerzijds, en de onvrede over de (wijze van) afhandeling door de Gemeente van zijn handhavingsverzoek anderzijds.

De Ombudscommissie is slechts bevoegd te oordelen over een klacht over de wijze waarop een bestuursorgaan, in dit geval de Gemeente, zich in een bepaalde aangelegenheid jegens een ander heeft gedragen (art. 9:18 Awb). De bevoegdheid van de Ombudscommissie beperkt zich derhalve tot klachten die gaan over een gedraging en over het handelen of nalaten van werknemers van de Gemeente. De Ombudscommissie is niet bevoegd ten aanzien van de klacht van Verzoeker tegen zijn particuliere verhuurder. Daarvoor staat de weg open naar de Huurcommissie c.q. naar de rechter.

De Ombudscommissie is ten aanzien van deze klacht onbevoegd.

Ad klachtonderdeel 3 (Bouw- & Woningtoezicht - als gehele afdeling)

Behoorlijkheidswijzer, kernwaarde Eerlijk en betrouwbaar (redelijkheid, professionaliteit).

Verzoeker beklaagt zich in dit onderdeel over de door de Gemeente aangeboden (nieuwe) meting. Hij stelt dat de Gemeente daarbij het verkeerde ventilatiekanaal met een verkeerde meter wil meten.

Uit het emailbericht van 26 januari 2021 van de Gemeente en haar oordeel van 5 februari 2021 kan de Ombudscommissie niet meer en niet minder opmaken dan dat de Gemeente heeft aangeboden om een nieuwe meting te doen, dit keer met behulp van een zogenaamde flowmeter (waarover de Gemeente in 2019 nog niet beschikte) en uitgevoerd door twee andere collega’s dan die, die de meting op 20 mei 2019 hebben gedaan.

Verzoeker heeft niet aangegeven of stukken overgelegd waaruit zou blijken dat de Gemeente bij dit aanbod het verkeerde ventilatiekanaal zou meten en waarom de daarbij te gebruiken meter verkeerd zou zijn.

Verzoeker is van mening dat hij, op het moment dat hij last heeft van stank in zijn woning, iemand (van de Gemeente) zou moeten kunnen bellen die het kan bevestigen, waarna Verzoeker meteen (tijdelijk) een vervangende woning zou moeten krijgen. Voorts is Verzoeker van mening dat de Gemeente gelden ter beschikking moet stellen voor het laten uitvoeren van een meting door een gespecialiseerd bedrijf.

In geval van stankoverlast kan Verzoeker contact opnemen met het advies- en meldpunt woonoverlast van de Gemeente. De Gemeente heeft zich te houden aan de wet en rechtspraak waarin een handhavingstraject is vastgelegd.

Voor zover Verzoeker van mening is dat bij een dergelijke melding de Gemeente meteen de stankoverlast kan bevestigen en aan Verzoeker (tijdelijk) vervangende woonruimte ter beschikking dient te stellen of gelden ter beschikking moet stellen voor het laten uitvoeren van een onderzoek door een gespecialiseerd bedrijf, geeft dit naar de mening van de Ombudscommissie blijk van te hoog gespannen verwachtingen van Verzoeker ten aanzien van de reële mogelijkheden en verplichtingen van de Gemeente.

Deze klacht is ongegrond.

Ad klachtonderdeel 3 (Persoon die in het verleden een “meting” heeft gedaan)

In dit onderdeel beklaagt Verzoeker zich over de “Persoon die in het verleden een “meting” heeft gedaan met een A4’tje.”

Verzoeker geeft in dit klachtonderdeel niet aan welke persoon en welke gedraging van wanneer het betreft, en daarmee ook niet welke behoorlijkheidsnorm overschreden zou zijn. Met het gebruik van aanhalingstekens (“meting”) en de toevoeging “met een A-4tje” lijkt Verzoeker te willen suggereren dat de betreffende meting door de betreffende persoon niet serieus te nemen is.

Tijdens de hoorzitting heeft mevrouw  aangegeven dat zij de meting in 2019 heeft uitgevoerd.

Omstreeks april/mei 2019 werd door de Gemeente (opnieuw) een verzoek om handhaving ontvangen van de heer Daarop is door de Gemeente op 20 mei 2019 een onderzoek te plaatse uitgevoerd.

Verzoeker stelt dat toen door de Gemeente met een A4-tje is gemeten op het verkeerde kanaal.

De Gemeente heeft uitgelegd wat gemeten is en hoe de meting is uitgevoerd. Zij heeft de toevoer van verse lucht via de ventilatieroosters bij de ramen gecontroleerd en de meting uitgevoerd op het door de Verzoeker aangewezen ventilatiekanaal in de badkamer. Die meting werd uitgevoerd met een wc-papiertje, dat voor het ventilatiekanaal werd gehouden. Daaruit bleek – het papiertje werd aangezogen vanuit het kanaal - dat lucht via het betreffende ventilatiekanaal wordt afgezogen en niet toegevoerd. De Gemeente heeft hiermee alleen willen aantonen dat het om een afzuigsysteem gaat en dat er via dat kanaal dus geen toevoer van toxische lucht kan plaatsvinden.

De Gemeente heeft naar aanleiding van de inspectie van de woningverblijven in het betreffende pand aan de verhuurder een aantal verbeterpunten aangegeven en hem geadviseerd de ventilatiekanalen regelmatig te (laten) reinigen.

Voor wat betreft de door Verzoeker in zijn woning ervaren stankoverlast en toxische gassen als gevolg van verdampte wasmiddelen wijst mevrouw  op de omstandigheid dat de wasmachines zich bevinden in een ruimte op de begane grond en dat de woning van Verzoeker zich op de 4e verdieping bevindt.

De heer  geeft aan dat de Gemeente ook gecontroleerd heeft of de verhuurder de door de Gemeente aangegeven verbeterpunten had opgevolgd. Op één punt na (traphek) bleken de verbeteringen door de verhuurder te zijn uitgevoerd. Het resterende punt (traphek) werd later ook door verhuurder opgevolgd. De inrichting van de betreffende woningverblijven voldeden daarmee aan het Bouwbesluit. De Gemeente heeft geen handhavingsbevoegdheid ten aanzien van (opvolging van) het advies aangaande regelmatige reiniging van het ventilatiesysteem.

De Gemeente is alleen gehouden en bevoegd om te toetsen aan de regelgeving (het Bouwbesluit). Naar het oordeel van de Ombudscommissie heeft de Gemeente met de door haar uitgevoerde inspectie van het pand en metingen, de aan de verhuurder aangereikte verbeterpunten en controle op de opvolging daarvan, gedaan wat van de Gemeente mocht worden verwacht. Ten aanzien van de adviezen die de Gemeente aan de verhuurder heeft gegeven, is geen handhaving mogelijk.

Ten aanzien van klachtonderdeel 3 onthoudt de Ombudscommissie zich van interpretatie van de door Verzoeker bij deze klacht gebruikte leestekens en bewoordingen. Het was aan Verzoeker om aan dit klachtonderdeel invulling te geven. Bij gebrek aan een duidelijke omschrijving van de gedraging waartegen dit klachtonderdeel zich richt, voldoet dit klachtonderdeel niet aan de daaraan gestelde eisen (art. 9:28 Awb), en is Verzoeker in deze klacht niet ontvankelijk.

Deze klacht is niet-ontvankelijk.

Tot slot merkt de Ombudscommissie op dat Verzoeker tijdens de hoorzitting heeft aangegeven dat hij zich alleen voelt in zijn strijd tegen zijn particuliere verhuurder en dat hij van mening is dat de Gemeente hem moet helpen met het opbouwen van een dossier. De Gemeente heeft aan Verzoeker de stukken met betrekking tot zijn handhavingsverzoek uit 2019 ter beschikking gesteld en aangeboden door andere personen een nieuwe meting met nieuwe apparatuur te laten uitvoeren. Verzoeker is van mening dat een meting door de Gemeente met een zogenaamde flowmeter (zoals door de Gemeente aangeboden) naar zijn mening niet professioneel of deskundig genoeg is en dat een nieuwe meting door een gespecialiseerd bedrijf zou moeten worden gedaan met kwalitatief betere apparatuur. Verzoeker heeft daarbij niet onderbouwd waarom de flowmeter niet zou voldoen en waarom een professioneel bedrijf zou moeten worden ingeschakeld. De Gemeente heeft ter zitting hierop gereageerd en aangegeven dat zij voldoende inspanningen op dit punt heeft verricht nu het om een aangelegenheid tussen huurder en verhuurder gaat. De Ombudscommissie is van oordeel dat, gelet op de aangelegenheid tussen huurder en verhuurder, door het verstrekken van het dossier en het aanbieden van een nieuwe meting met de flowmeter door niet eerder bij deze zaak betrokken ambtenaren, de Gemeente voldoende, coulant en de-escalerend gehandeld heeft in het opbouwen van het door Verzoeker gewenste dossier.

Deze klacht is ongegrond.

Het oordeel

Op grond van voornoemde overwegingen is de Ombudscommissie van oordeel dat:

  • de klachten van Verzoeker aan het adres van mevrouw  en de afdeling Bouw- & Woningtoezicht (als gehele afdeling) ongegrond zijn;
  • Verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn klacht aan het adres van de “Persoon die in het verleden een “meting” heeft gedaan met een A4’tje”;
  • de Ombudscommissie niet beoordelingsbevoegd is ten aanzien van de klacht van Verzoeker aan het adres van zijn particuliere verhuurder;
  • de klachten van Verzoeker dat hij alleen staat en de Gemeente hem moet helpen, ongegrond zijn.

Eindhoven  28 oktober 2021,

De Ombudscommissie Eindhoven