Rapport 3 augustus 2021: Klacht over Beschermtafel

Op 12 maart 2021 heeft verzoekster een klacht ingediend bij de Ombudscommissie Eindhoven (hierna: “de Ombudscommissie”). Verzoekster is het niet eens met de afhandeling van haar klacht door de gemeente Eindhoven (hierna: “de Gemeente”) van 6 januari 2021. De klacht was in eerste instantie niet compleet en verzoekster is gevraagd de stukken aan te vullen, maar aan de zijde van de Ombudscommissie is dit in eerste instantie niet juist geadresseerd aan verzoekster. Op 25 mei 2021 is de klacht alsnog gecompleteerd. Daaropvolgend heeft verzoekster haar klacht per e-mail nader toegelicht. De gemeente heeft op 10 juni 2021 een verweerschrift ingediend.

Partijen zijn voorts uitgenodigd voor een hoorzitting die plaatsvond op 24 juni 2021. Verzoekster heeft per mail van 15 en 21 juni 2021 laten weten dat zij afziet van een hoorzitting en gevraagd om haar zaak te beoordelen op basis van de stukken. Tijdens deze hoorzitting heeft de gemeente het standpunt nader kunnen toelichten en heeft zij vragen van de Ombudscommissie beantwoord. De Ombudscommissie heeft per mail van 28 juni 2021 aanvullende vragen gesteld aan verzoekster en de gemeente, met het verzoek aan partijen hierop binnen een week na verzending van de mail te reageren. Verzoekster heeft per mail gereageerd op 29 juni 2021. De gemeente heeft gereageerd bij mail van 5 juli 2021. Hierna heeft de voorzitter van de Ombudscommissie het onderzoek gesloten.

Het verslag van bevindingen is op 8 juli 2021 per mail aan verzoekster en de gemeente toegezonden en er is twee weken gelegenheid geboden om hierop te reageren. De gemeente heeft op 16 juli 2021 laten weten geen opmerkingen op het verslag van bevindingen te hebben. Van verzoekster is geen reactie ontvangen. In onderhavig rapport komt de Ombudscommissie tot haar eindoordeel.

Het verzoek

De klacht van verzoekster van 12 maart 2021 bij de Ombudscommissie is gericht tegen de Beschermtafel Zuidoost- Brabant. Zij vindt dat haar door de voorzitter van de Beschermtafel niet de gelegenheid is geboden om te verwoorden wat zij vindt van haar behandeling door Veilig Thuis Zuidoost-Brabant. Verzoekster heeft gevraagd of zij haar vertrouwenspersoon aanwezig kon laten zijn bij het gesprek met de Beschermtafel, omdat zij in deze setting blokkeert en niet goed uit haar woorden kan komen. Omdat de andere ouder hier bezwaar tegen had, is haar verzoek geweigerd. Daarop heeft zij haar visie op papier gezet en de aanwezigen verzocht deze voor gezien te laten tekenen. Dit werd eveneens geweigerd door de voorzitter. Verzoekster heeft naar haar mening hierdoor niks kunnen inbrengen over de situatie. De Beschermtafel heeft besloten de Raad voor de Kinderbescherming in te schakelen. Verzoekster vindt dat er geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden voordat dit besluit werd genomen.

In haar email van 25 mei 2021 heeft verzoekster hier nog aan toegevoegd, dat de beginselen van fair play niet zijn toegepast.

Op 14 juni 2021 mailt verzoekster een audio-opname waarmee ze wil aantonen dat Veilig Thuis niet aan waarheidsvinding doet. Ook voegt zij een verklaring van de heer … bij waarin hij zijn ervaring met de beschermingstafel, en in het bijzonder met de heer …….., weergeeft.

Het toetsingskader

Zoals volgt uit artikel 9:20 van de Awb (de Algemene wet bestuursrecht), is de Ombudscommissie slechts bevoegd om een klacht te behandelen nadat de Gemeente eerst zelf de klacht behandeld heeft. Dit heet ook wel het kenbaarheidsvereiste. De Gemeente heeft bij schrijven van 6 januari 2021 de klacht afgehandeld en daarmee heeft de Ombudscommissie vastgesteld dat aldus aan het kenbaarheidsvereiste is voldaan.

De Ombudscommissie merkt voorts op dat zij een beperkte bevoegdheid heeft en enkel mag oordelen over een klacht, indien deze gaat over én een gedraging én over het handelen of nalaten van (een ambtenaar) van de Gemeente.

De Ombudscommissie toetst het handelen van de Gemeente aan de hand van de behoorlijkheidswijzer.

Volledigheidshalve merkt de Ombudscommissie op, dat, indien een bezwaar dan wel een beroep tegen een besluit kan worden ingediend, de Ombudscommissie niet bevoegd is een oordeel over het geschil uit te spreken. Gelet op de inhoud van het verzoek, is daarvan geen sprake.

De Beschermtafel bestaat (volgens het informatieblad) uit:

  • De hulpverlener die het gezin heeft aangemeld bij de beschermtafel (Veilig Thuis),
  • De voorzitter van de gemeente
  • De secretaris van de gemeente
  • De medewerker Adviesteam van de Raad voor de Kinderbescherming
  • De medewerker van een van de Gecertificeerde Instellingen
  • Beide ouders.

Deze klacht richt zich specifiek tegen de voorzitter van de gemeente.

De Ombudscommissie acht zich gelet op vorenstaande bevoegd om dit deel van de klacht van verzoekster in behandeling te nemen, omdat de voorzitter een ambtenaar van de gemeente is. De Ombudscommissie is niet bevoegd om klachten jegens Veilig Thuis in behandeling te nemen. Verzoekster is daarom per mail van 15 juni 2021 geïnformeerd, dat de audio-opname die hier betrekking op heeft, buiten beschouwing zal worden gelaten. Dit geldt eveneens voor de verklaring van de heer ………, omdat deze geen directe relatie heeft met de situatie waarover verzoekster een klacht heeft ingediend.

Het standpunt van verzoekster

De Ombudscommissie heeft kennisgenomen van het dossier, de ingekomen stukken en de antwoorden die verzoekster in haar mail van 29 juni 2021 heeft vermeld op vragen die per mail van 28 juni 2021 zijn gesteld door de Ombudscommissie. Uit het dossier en hetgeen door verzoekster naar voren is gebracht, zijn kort en zakelijk weergegeven de volgende klachten te onderscheiden:

a. Verzoekster vindt dat de voorzitter van de Beschermtafel geen hoor en wederhoor heeft toegepast, door haar te weigeren haar vertrouwenspersoon bij het gesprek aanwezig te laten zijn, en door verzoekster haar schriftelijk standpunt niet te laten inbrengen.

b. De beginselen van fair play zijn geschonden.

Verzoekster heeft bevestigd dat zij het Verzoek tot Onderzoek heeft ontvangen, maar heeft daar niet op gereageerd. Zij geeft aan dat zij haar reacties op het komende onderzoek al voortijdig had gegeven. Er is mailverkeer geweest tussen het moment van het uitbrengen van het Verzoek tot Onderzoek en het overleg bij de Beschermtafel. Verzoekster licht niet toe wat de inhoud van dat mailverkeer is geweest.

Verzoekster is door niemand vóór, na noch tijdens het overleg er op geattendeerd, dat maatwerk voor het overleg van de Beschermtafel mogelijk was. Verzoekster was er niet van op de hoogte (gebracht), dat een onafhankelijk vertrouwenspersoon altijd toegang zou hebben tot het overleg. Zij heeft alleen het informatieformulier ontvangen. Daarop staat niets vermeld over onderscheid tussen familie of een raadsman. Verzoekster stelt dat zij bekend heeft gemaakt dat zij haar raadsman, …………., wilde meenemen. Hierop werd haar te kennen gegeven, dat zij daarvoor toestemming moest vragen aan haar ex-partner en aan de heer …….. Verzoekster heeft daarop gevraagd aan de secretaris van de Beschermtafel om door te geven dat zij haar raadsman wilde meenemen, maar heeft daar geen verdere reactie op ontvangen. Verzoekster is er van uit gegaan dat haar ex-partner bezwaar zou hebben tegen de aanwezigheid van de heer …….. omdat hij daar ook bezwaar tegen had bij gesprekken met Veilig Thuis. Zij verwijst daarnaast naar het verslag van de Beschermtafel, waaruit het standpunt van haar expartner over de heer ……….. zou blijken. Dit verslag maakt geen onderdeel uit van de stukken die aan de Ombudscommissie zijn voorgelegd, dus is hiervan geen kennis genomen.

Het standpunt van de Gemeente

In het verweerschrift van 10 juni 2021 wordt namens de gemeente aangevoerd dat er wel gelegenheid is geboden voor hoor en wederhoor en dat de beginselen van fair play zijn toegepast.

De werkwijze van de Beschermtafel blijkt uit de vooraf toegezonden informatiebrochure.

Het Verzoek tot Onderzoek is opgesteld door Veilig Thuis en dit stuk is vooraf toegezonden aan beide ouders. Het gesprek tijdens de bijeenkomst van de Beschermtafel is bedoeld om alle betrokken partijen gelegenheid te geven hun inbreng te geven.

In de informatiebrochure staat dat een ouder een vertrouwenspersoon kan meebrengen naar het gesprek tenzij de andere ouder daartegen bezwaar heeft. Dat was hier het geval.

Verzoekster heeft haar visie op papier gezet en wilde deze voor gezien door de aanwezigen laten tekenen, omdat zij aangaf moeilijk uit haar woorden te kunnen komen. Dit is echter niet de werkwijze die gehanteerd wordt, en dat had verzoekster bekend kunnen zijn. Zij had ervoor kunnen kiezen de brief voor te lezen, maar zij heeft er zelf voor gekozen het gesprek voortijdig te verlaten.

Tijdens de hoorzitting van 24 juni 2021 en in de mail van 5 juli 2021 (in antwoord op vragen van de Ombudscommissie per mail van 28 juni 2021) licht de gemeente allereerst de werkwijze van de Beschermtafel in het algemeen nader toe.

Via een Verzoek tot Onderzoek wordt de voorzitter op de hoogte gebracht van een melding. Ouders hebben de gelegenheid hierop te reageren, indien gewenst schriftelijk. Een mondelinge reactie is niet strikt noodzakelijk, maar zeer gewenst. De Beschermtafel is een extra mogelijkheid om, in het belang van het kind, met beide ouders en hulpverleners samen over de casus te spreken voordat deze wordt doorgestuurd naar de Raad voor de Kinderbescherming. Tijdens dit overleg kan worden bezien en besproken of er toch nog mogelijkheden zijn in het vrijwillig kader zodat de casus niet naar de Raad voor de Kinderbescherming hoeft te worden doorgestuurd.

Voorafgaand aan een overleg met de Beschermtafel kan een ouder stukken indienen. Dit kan tot enkele dagen voor de zitting, zodat de ondersteuner de stukken nog kan doorsturen naar de aanwezigen, waarna zij zich kunnen voorbereiden.

Daarop wordt de zaak ingepland en worden ouders en kinderen boven de 12 jaar uitgenodigd voor het gesprek. Ouders mogen iemand meenemen naar het overleg. Indien dit een onafhankelijk persoon betreft, heeft deze altijd toegang tot het overleg. Indien het iemand betreft die niet als onafhankelijk beschouwd kan worden, zoals een familielid, dan kan deze alleen deelnemen mits de andere ouder geen bezwaar heeft.

Aanwezig bij het overleg zijn de melder, de Raad van de Kinderbescherming, Veilig Thuis, iemand van de gecertificeerde instellingen, de voorzitter en secretaris, beide ouders (en indien mogelijk, gelet op de leeftijd, ook de kinderen). Na een voorstelronde, krijgt eerst de melder de gelegenheid de zorgen en de aanleiding voor de melding toe te lichten. Daarna krijgen beide ouders de gelegenheid hun verhaal te doen. Aan het eind van het gesprek wordt besloten of de zaak wordt overgedragen voor een raadsonderzoek.

De voorzitter van de Beschermtafel geeft desgevraagd aan, dat maatwerk altijd mogelijk is. Als een van de ouders hierom verzoekt, wordt dit ook afgestemd met de melder, omdat die op de hoogte is van de specifieke situatie. Tot zover de werkwijze van de Beschermtafel in het algemeen. Vervolgens wordt de Ombudscommissie geïnformeerd over de procedure die verzoekster betreft.

De melder, in deze Veilig Thuis, heeft beide ouders het Verzoek tot Onderzoek toegezonden. Beiden hadden gelegenheid te reageren tot 7 oktober 2020. Verzoekster heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

(De perikelen rondom het eerste geplande overleg worden hier buiten beschouwing gelaten, omdat deze geen onderdeel uitmaken van de klacht die aan de Ombudscommissie is voorgelegd).

De melder van Veilig Thuis heeft op 1 oktober 2020 een mail gestuurd aan de ondersteuner en de voorzitter van de Beschermtafel, waarin wordt verzocht om overleg over de casus … Letterlijk staat er onder andere: “Zeer complexe situatie waarin we met een heftig conflict zitten met de vertrouwenspersoon van moeder.” Er wordt verwezen naar hetgeen is verwoord in het VTO over mails die de vertrouwenspersoon stuurt naar derden en dreiging met aangifte jegens Veilig Thuis wegens smaad enz.

Vader stuurt op 6 oktober 2020 een mail aan mevrouw………waarin hij zijn aanwezigheid voor de zitting van 13 oktober 2020 bevestigt. Ook schrijft hij letterlijk: “Ik vrees wel dat we door het toedoen van de vijandige houding van de verschillende adviseurs van de moeder van …….. nu plaats moeten nemen aan de beschermtafel. Dit is de reden dat ik graag in gesprek wil, maar geen toestemming geef voor externe adviseurs mocht de moeder van ………..deze mee willen nemen.”

Verzoekster heeft op 15 oktober 2020 gemaild met de ondersteuner van de Beschermtafel, mevrouw ……... In deze mail geeft zij onder meer aan, dat zij aanwezig zal zijn op 22 oktober 2020 onder het voorbehoud dat haar raadsman ook kan. Verzoekster is volgens de gemeente op de hoogte gebracht van de mogelijkheid een onafhankelijke vertrouwenspersoon mee te nemen naar het overleg via een email van mevrouw ….., ondersteuner Beschermtafel, van 15 oktober 16:42 uur. Hierin staat: “U geeft aan dat uw vertrouwenspersoon meekomt naar het overleg, ik wil u nog wijzen op bijgaande brief die altijd wordt meegestuurd met de uitnodiging, tweede alinea (hierin wordt verwezen naar het Informatieblad):”U kunt zich laten vergezellen door één vertrouwenspersoon op voorwaarde dat de andere ouder daar geen bezwaar tegen heeft en u daarover vooraf overleg heeft gehad met de voorzitter van de beschermtafel”.

Op 19 oktober 2020 antwoordt verzoekster hierop per mail onder andere: ”Gezien uw eis dat ik vooraf moet aangeef of ik een vertrouwenspersoon meeneem, doe ik dat bij deze. Ik verzoek u dit door te geven aan de voorzitter. Of de andere ouder daar bezwaar tegen heeft, zou ik niet weten.”

De ondersteuner antwoordt hierop diezelfde dag onder verwijzing naar de informatiebrief en de voorwaarde dat de andere ouder daar geen bezwaar tegen heeft. Zij geeft tevens aan, dat er contact moet zijn geweest met vader over de vertrouwenspersoon.

Verzoekster reageert hierop per mail van 21 oktober 2020 om 16:59 uur aan de ondersteuner én de voorzitter. Zij geeft aan dat zij een aantal gegevens, die voor haar nodig zijn voor een goede voorbereiding op de bespreking, niet heeft ontvangen. Ze vervolgt met te schrijven dat zij een brief van haar vertrouwenspersoon in tweevoud vooraf aan de bespreking aan alle partijen zal uitreiken en zal verzoeken haar een exemplaar getekend te overhandigen. “Dus vragen worden door mij niet mondeling beantwoord. Daarna zal ik meteen de bespreking verlaten en verdere juridische stappen zetten”. Verzoekster heeft bij deze mail stukken ingediend. De zitting stond gepland voor 22 oktober 2020 om 11.15 uur. Dit is te kort dag geweest om rond te kunnen sturen naar de aanwezigen ter voorbereiding.

Tijdens het overleg op 22 oktober 2020 is verzoekster binnen gekomen. Zij wilde niet gaan zitten en verzocht de aanwezigen de brief die zij bij zich had te tekenen. Zij wilde haar verhaal niet doen. Daarop is zij vertrokken. Er is door de aanwezigen geen kennis genomen van het stuk dat verzoekster had meegenomen. Aan het eind van het overleg is besloten de zaak over te dragen aan de Raad voor de Kinderbescherming.

De Ombudscommissie heeft de voorzitter gevraagd naar de indruk die hij had van verzoekster. De voorzitter geeft aan dat zij op hem gespannen over kwam. De voorzitter heeft in hetgeen hij waarnam geen aanleiding gezien om te overleggen met de melder over uitstel van het overleg of het niet in het bijzijn van de andere ouder horen van verzoekster (evt. op een later moment). De voorzitter heeft hier ook niet voor gekozen, omdat verzoekster zich niet vooraf zelf tot de voorzitter heeft gewend om aan te geven dat zij niet in staat is deel te nemen aan de Beschermtafel. Verder speelde ook mee de aanloop naar deze Beschermtafel van 22 oktober 2020 en de zorgen die de melder en vader al hadden geuit.

De voorzitter geeft in antwoord op de vraag van de Ombudscommissie aan de heer … niet als onafhankelijk vertrouwenspersoon te zien. De redenen hiervoor zijn dat vader heeft aangegeven geen toestemming te geven dat de heer …. meekomt naar het gesprek omdat, vanaf het moment dat de heer ……… in beeld is, alles in een negatieve spiraal is gekomen. En daarnaast is een mail ontvangen met een dwingende toonzetting, die afkomstig zou zijn van de heer ……………

Verzoekster kon niet op de mogelijkheid tot maatwerk worden gewezen, omdat zij niet bij de voorzitter bekend heeft gemaakt, dat dit nodig zou zijn. Indien zij de voorzitter zou hebben benaderd met het bericht dat zij niet in staat zou zijn het gesprek aan te gaan, dan had op dat moment met de melder afgestemd kunnen worden wat nodig zou zijn in deze situatie. Ouders afzonderlijk horen was bijvoorbeeld een mogelijkheid geweest. Dit wordt vaker toegepast als de verhoudingen en de voorgeschiedenis daartoe aanleiding geven. Verzoekster heeft in het voortraject mails gestuurd, maar heeft geen enkele keer aangegeven dat een mondelinge toelichting niet mogelijk zou zijn voor haar.

De beoordeling door de Ombudscommissie

De Ombudscommissie dient de klacht van verzoekster te beoordelen. Daarbij hanteert de Ombudscommissie het toetsingskader, zijnde de Algemene wet bestuursrecht en de Behoorlijkheidswijzer van de Nationale Ombudsman. Hierin zijn de 4 kernwaarden van behoorlijk overheidsoptreden beschreven (Open en Duidelijk, Respectvol, Betrokken en oplossingsgericht, Eerlijk en betrouwbaar). Deze kernwaarden zijn onderverdeeld in behoorlijkheidsnormen.

Verzoekster stelt dat in haar situatie geen hoor en wederhoor is toegepast en dat het beginsel van fair play is geschonden. Fair play: De overheid geeft de burger de mogelijkheid om zijn procedurele kansen te benutten en zorgt daarbij voor een eerlijke gang van zaken.

De Ombudscommissie vindt daarnaast dat de volgende behoorlijkheidsnormen eveneens relevant zijn voor de situatie die aan haar is voorgelegd:

  • Transparantie (de overheid is in haar handelen open en voorspelbaar, zodat het voor de burger duidelijk is waarom de overheid bepaalde dingen doet),
  • Goede informatieverstrekking (de overheid zorgt dat de burger de juiste informatie krijgt en dat deze informatie klopt en volledig en duidelijk is. Zij verstrekt niet alleen informatie als de burger er om vraagt, maar ook uit zichzelf),
  • Luisteren naar de burger (de overheid luistert actief naar de burger, zodat deze zich gehoord en gezien voelt),
  • Maatwerk (de overheid is bereid om in voorkomende gevallen af te wijken van algemeen beleid of voorschriften als dat nodig is om onbedoelde of ongewenste consequenties te voorkomen),
  • De-escalatie (de overheid probeert in haar contacten met de burger escalatie te voorkomen of te beperken. Communicatievaardigheden en een oplossingsgerichte houding zijn hierbij essentieel),  Redelijkheid (de overheid weegt de verschillende belangen tegen elkaar af voordat zij een beslissing neemt. De uitkomst hiervan mag niet onredelijk zijn).

De werkwijze van de Beschermtafel Zuidoost Brabant staat beschreven in het informatieblad dat ouders krijgen toegestuurd bij de uitnodiging voor de bijeenkomst van de Beschermtafel. In het geval van verzoekster op 15 oktober 2020.

Vertrouwenspersoon
In het informatieblad staat onder meer dat een ouder zich kan laten vergezellen door één vertrouwenspersoon op voorwaarde dat de andere ouder daar tegen geen bezwaar heeft en de ouder daarover vooraf overleg gehad heeft met de voorzitter van de beschermtafel.

Tijdens de hoorzitting heeft de voorzitter van de Beschermtafel aangegeven, dat een onafhankelijk persoon altijd toegang heeft tot het overleg. De Ombudscommissie stelt vast dat deze stelling niet terug te vinden is in de informatiebrochure.

De gemeente is van mening dat verzoekster hierover is geïnformeerd via de mail van 15 oktober 2020 16:42 uur van de ondersteuner van de Beschermtafel. Hierin wordt echter verwezen naar de bepaling in de informatiebrochure dat de andere ouder geen bezwaar heeft tegen de vertrouwenspersoon. Ook in de mailwisseling die daarop volgt tussen verzoekster en de ondersteuner van 19 oktober 2020 wordt naar deze voorwaarde verwezen.

Voor de Ombudscommissie blijkt hier niet uit dat aan verzoekster bekend is gemaakt dat zij altijd een onafhankelijke vertrouwenspersoon mee had kunnen nemen naar het overleg. Daarnaast wordt dit ook niet aangetoond met de andere stukken die in het dossier zijn opgenomen.

De Ombudscommissie vindt dat hiermee de behoorlijkheidsnormen Transparantie en Goede Informatieverstrekking zijn geschonden.

Onafhankelijkheid van de heer ……
De gemeente heeft aangegeven dat een familielid niet kan worden beschouwd als onafhankelijk. Verzoekster wilde de heer …. als vertrouwenspersoon meenemen, niet zijnde een familielid.

De voorzitter van de Beschermtafel heeft aangegeven de heer ……… niet als onafhankelijk te hebben gezien, omdat de andere ouder bezwaar had tegen zijn aanwezigheid. Daarnaast is er een mail van de heer ……. ontvangen met een dwingende toonzetting.

De Ombudscommissie heeft de mail waarnaar verwezen wordt niet in het dossier aangetroffen en kan daardoor deze reden niet inhoudelijk beoordelen. Het argument dat de andere ouder bezwaar had tegen de aanwezigheid van de heer ……., is naar het oordeel van de Ombudscommissie niet relevant voor de bepaling of iemand onafhankelijk is of niet, gelet op de toelichting die de gemeente heeft gegeven. Het bezwaar van een andere ouder is alleen relevant voor personen die niet onafhankelijk zijn op grond van hun relatie tot de ene ouder. De Ombudscommissie constateert dat in de passage van de mail van vader geen adviseur met naam en toenaam wordt beschreven. Het is daardoor niet inzichtelijk op grond waarvan de voorzitter heeft geconcludeerd dat het hier om de heer ……… ging.

Overleg van de Beschermtafel
Verzoekster heeft de dag voor het overleg per mail een brief ingediend en aangekondigd deze eveneens in het overleg te willen uitreiken. Zij heeft in haar mail ook aangekondigd na overhandiging van de brief geen mondelinge vragen te zullen beantwoorden en voornemens te zijn de bespreking meteen daarna te willen verlaten.

De voorzitter heeft bewust geen kennis genomen van deze stukken, omdat deze te kort voor het overleg werden ingediend en er tijdens het overleg alleen mondeling standpunten kunnen worden gewisseld.

De voorzitter heeft de Ombudscommissie laten weten dat een ouder tot enkele dagen voor de zitting stukken kan indienen.

De Ombudscommissie stelt vast, dat dit niet is beschreven in de informatiebrochure. Ook is niet voldoende concreet duidelijk tot welk moment het indienen van stukken uiterlijk mogelijk is.

De voorzitter heeft tijdens de hoorzitting toegelicht dat maatwerk in de behandeling van een zaak mogelijk is. Als voorbeeld werd gegeven het afzonderlijk horen van beide ouders.

Maatwerk is een behoorlijkheidsnorm, zoals hiervoor is aangegeven. De Ombudscommissie stelt vast, dat deze optie niet is vermeld in de informatiebrochure. Verzoekster en gemeente bevestigen beiden, dat de mogelijkheid maatwerk toe te passen in deze situatie, niet is besproken met verzoekster.

Niet ter discussie staat dat verzoekster heel kort aanwezig is geweest bij het overleg en geen mondelinge toelichting heeft gegeven (zoals zij al had aangekondigd in haar mail van de dag daarvoor). De voorzitter heeft tijdens de hoorzitting verteld, dat verzoekster op hem gespannen over kwam.

Hij heeft op grond van zijn eigen waarneming en de mail van verzoekster een dag eerder geen aanleiding gezien in deze specifieke situatie maatwerk, zoals afzonderlijk horen, toe te passen.

In het geval van verzoekster is het standpunt, dat zij hier niet op gewezen kon worden omdat zij niet bij de voorzitter bekend heeft gemaakt dat dit nodig zou zijn. Bij een verzoek hiertoe van verzoekster had bekeken kunnen worden wat er nodig zou zijn geweest in deze situatie.

Goede informatieverstrekking vraagt van een overheidsorgaan dat ook op eigen initiatief en ongevraagd informatie aan burgers wordt gegeven.

In de informatiebrochure staat wel letterlijk vermeld: “We maken voorafgaand aan het gesprek afspraken met elkaar over hoe we met elkaar in het gesprek omgaan. We spreken met elkaar vanuit wederzijds respect. Mocht het voor u nodig zijn om, vanwege oplopende emotie, een timeout te nemen, dan kunt u dit aangeven. Ook de voorzitter kan het overleg stoppen om te voorkomen dat het gesprek uit de hand loopt.”

De Ombudscommissie kan zich in het algemeen voorstellen dat een overleg van de Beschermtafel voor ouders erg spannend kan zijn door de setting, de aanwezigheid van de andere ouder waarmee het contact niet meer goed kan zijn en het belang dat inherent is aan het overleg, gelet op de mogelijke uitkomsten van het overleg, ook voor de toekomst. Daarbij kunnen allerlei emoties van invloed zijn op de gemoedstoestand en het vermogen van iemand zich goed te kunnen uitdrukken. Ook kunnen zich situaties voordoen, dat iemand zich sowieso niet goed mondeling kan uitdrukken bijvoorbeeld door een beperking.

In hoeverre dat in het geval van verzoekster aan de orde is, kan de Ombudscommissie niet vaststellen en is ook niet aan haar. Wel blijkt uit het dossier dat:

  • verzoekster zich wilde laten vertegenwoordigen door een vertrouwenspersoon, maar dat dat verzoek niet is gehonoreerd,
  • verzoekster een dag voor het overleg een brief heeft ingediend en aangekondigd heeft, dat zij die brief wilde uitreiken zonder verdere mondelinge toelichting,
  • verzoekster naar de indruk van de voorzitter gespannen over kwam,
  • verzoekster heeft gehandeld zoals aangekondigd; zij heeft niet deelgenomen aan het mondelinge overleg en is meteen weer vertrokken.

In deze omstandigheden en gelet op het maatwerk dat mogelijk zou zijn, had het de Ombudscommissie alleszins redelijk voorgekomen als verzoekster een andere manier was aangeboden om haar visie weer te geven dan wel haar afzonderlijk van de andere ouder te laten horen.

Door dat na te laten en bovendien geen kennis te nemen van de brief die verzoekster heeft ingediend, is (op basis van het dossier waarover de Ombudscommissie beschikt) geen kennis genomen van de visie van verzoekster, voordat de Beschermtafel is overgegaan tot besluitvorming.

Of dit besluit van de Beschermtafel juist is, is niet aan het oordeel van de Ombudscommissie.

De Ombudscommissie is van oordeel dat de behoorlijkheidsnormen Goede Informatieverstrekking, Fair Play, Luisteren naar de burger, De-escalatie, en Maatwerk hiermee zijn geschonden.

Op grond van het vorenstaande is de Ombudscommissie van oordeel dat de klachten van verzoekster gegrond zijn.

Aanbevelingen:

De Ombudscommissie beveelt de gemeente aan om:

1. de informatiebrochure voor ouders te verduidelijken en uit te breiden voor wat betreft:

- Onafhankelijk vertrouwenspersoon heeft altijd toegang. Daarbij is een duidelijke toelichting van wat onder onafhankelijkheid wordt verstaan noodzakelijk

- Mogelijkheid stukken vooraf in te dienen en daarbij een concrete deadline te stellen.

- Mogelijkheid van maatwerk en welke procedure daarbij gevolgd kan worden om daar een beroep op te doen.

2. ten aanzien van het overleg van de Beschermtafel: zich meer te realiseren dat niet alle burgers in staat zijn tot mondeling overleg en waarborgen in te stellen zodat ook voor deze burgers geldt dat zij zich gehoord kunnen voelen. Daarbij kan ook overwogen worden te beschouwen of de Voorzitter van de Beschermtafel voldoende kennis heeft om dit te beoordelen of dat daarvoor een onafhankelijke deskundige (geen onderdeel van de Beschermtafel) ingeschakeld dient te worden.

Eindhoven, 3 augustus 2021,

De Ombudscommissie